De Bronstijd wordt ruwweg gedateerd tussen 3000 tot 800 v.Chr. en was niet alleen een periode van grote ontdekkingen op het gebied van de werktuig- en wapenproductie en handel, maar ook op het gebied van de kunst. Het is de periode waarin mythen ontstonden over de grote helden als Odysseus en Gilgamesj. Zeus, en de latere Donar en Wodan zijn de goden die met hun hamers vanuit de hemel met bliksemvuur het volk teisterden. De namen van de dagen van de week zijn aan Bronstijdgoden gerelateerd. Astronomie werd op grote schaal bedreven. Op vele plekken in Europa werden bouwwerken opgericht waarmee de hemel bestudeerd kon worden, waarvan Stonehenge wel het bekendste is. In ons land werden in 1993 ontdekkingen van 'zonnekalenders' gemeld in de omgeving van Zwolle. Het ging om zorgvuldig in het landschap uitgezette paalcirkels die met de plattegrond van Stonehenge vergeleken konden worden. En dan was er al grafheuvel 75 op het Noordse Veld nabij Zeijen in Drenthe die in 1944 door prof Van Giffen werd opgegraven. (KG).
Van enkele grafheuvels op het Noordse Veld nabij Zeijen in Drenthe werd in 1944 vastgesteld dat ze met paalkransen omringd waren geweest en grafheuvbel 75 uit de vroege Bronstijd (2000 - 1800 v.Chr.) had daarnaast zelfs een toegangsweg van een dubbele rij palen gehad van 1.40 m breed en 35 m lang. Dit complex deed prof. Van Giffen denken aan Ierse en Engelse megalithische bouwwerken zoals New Grange, Lough Crew in Ierland en Woodhenge en Stonenhenge in Engeland. Dat zijn astronomische monumenten die of op de zon of de maan gericht zijn. Hij zag in grafheuvel 75 mogelijk ook een dergelijke functie. Deze functie is echter nooit onderzocht. Van Giffen schreef over heuvel 75 het volgende:
"....bij de ringweg hebben wij met een typisch Westeuropees megalithisch element te doen. Wij denken daarbij speciaal aan de ringwegen rondom de grote Ierse megalithicons van New Grange, Lough Crew e.a. Ook bij nadere beschouwing der paalkransen met hun ten dele op doorsnede rechthoekige paalgaten, alsmede hun hoefijzervormige groepering, hebben we alleen associaties aan Westeuropese monumenten, speciaal de "Hengemonumenten", zowel in steen als hout, met name Stonehenge, resp. Woodhenge in Engeland". Van de dubbele rij palen, die hij een "alignement" (richtingslijn) noemt, merkt hij op, "...dat ze zeer dikwijls in verband staan met zgn. stone-circles of cairns, hetzij, dat zij daarop toelopen, hetzij direct daarmede, zoals in Zeijen, samenhangen. De lengten variëren van een aantal meters tot meer dan 3 km. Terugziende hebben we dan met een minstens tweeperiodengrafmonument met tal van bijzettingen te doen, dat in elk opzicht de reeds vroeger vermoede verwantschap tussen onze paalkransheuvels en de Westeuropese, speciaal Engelse zgn. "Hengemonumenten" bevestigt en verbreedt".
Deze grafheuvel met z'n paalkransen en toegangsweg heeft ook wel enige overeenkomst met de cirkel van Goseck (zie in de kolom hiernaast). Maar ook met vele afbeeldingen die we' cup en ring marks' noemen uit het Neolithicum en de Bronstijd. Zoals met die op onderstaande steen van High Auchenlarie in Schotland. Ook daar zien we een aantal kringen met een middelpunt en een soort toegangsweg. Merkwaardig is dat deze afbeeldingen over een groot deel van de aarde voorkomen. Ze zijn lange tijd als fantasie van de makers bestempeld, maar in het internettijdperk kan er gesteld worden dat er meer achter zit. En dat de inspiratiebron ervan in de hemel heeft gelegen, een andere dan de onze, en dat ook de Nederland-bronstijdmens er goed naar heeft gekeken en dat hij er diep van onder de indruk was, zo diep dat hij er zelfs zijn grafmonumenten naar vormde. (KG).
De kosmos op munten. Op deze bronzen Keltische munt uit de periode na 800 v.Chr. is nagenoeg hetzelfde motief te herkennen als op de schijf van Nebra. Een halve maan met een kluster van sterren. De meeste afbeeldingen op de Keltische munten getuigen van een sterk kosmisch besef, waarin het paard de hoofdrol vervulde. Het is geen werkelijk paard, maar een verbinding tussen sterren. Kan deze paardverering iets te maken hebben gehad met de legende of mythe van het paard van Troje? Is het iets geweest wat zich op kosmisch niveau heeft afgespeeld, tussen de sterren en wat vanaf de aarde zichtbaar is geweest? Paarden werden ook enorm groot in het landschap afgebeeld. Een bekend voorbeeld is the White Horse van Uffington in Engeland. (KG).
“SPECTACULAIRE BRONSTIJDVONDST”.
Op 20 december 2007 om 11.00 uur was de APAN aanwezig in de persoon van Huub Gilissen uit Maastricht bij de persconferentie in het Limburgs Museum te Venlo voor de presentatie van een bronstijdvondst van eind jaren 70 in Midden-Limburg. Hieronder zijn verslag.
Het gaat om een depotvondst die tot voor kort onbekend bij de vinder op zolder heeft gelegen en na het overlijden van de vinder via een archeoloog is aangemeld bij het Limburgs Museum. Het museum heeft deze vondst aangekocht en gaat deze verder onderzoeken.In afwachting daarvan is ze tot en met 16 maart 2008 te bezichtigen in het Limburgs Museum, Keulsepoort 5, 5911 BX Venlo, tegenover het station.
De vondst werd toegelicht door de vertrekkende conservator Wim Hupperetz en door de nieuwe conservator Leo Verhart. Het gaat om 90 gebroken bronzen werktuigen en wapens die gereed waren om te worden omgesmolten. Het meest bijzonder zijn de ruwe bronzen brokken, het bronsschroot, afkomstig van een prehistorische ‘hoogoven’. Volgens de inleiders ontbraken dergelijke sporen van bronsbewerking tot deze ontdekking geheel. Zij stellen dat deze vondst in Midden-Limburg in één klap het traditionele beeld dat archeologen van de inheemse bronsproductie en –bewerking hadden, veranderd heeft.
Voor het eerst zijn in Nederland, België en het Duitse Rijnland de restanten gevonden van een smidse uit de bronstijd.
Uit de nu teruggevonden hoeveelheid omgesmolten bronsbrokken en voorwerpen, gereed om te worden omgesmolten, concludeert men dat deze vondst wijst op de fabricage van tientallen werktuigen. Tot nog toe was de gedachte dat het in de Bronstijd in onze streken ging om zeer kleinschalige productie van enkele objecten en niet om fabricage van series van tientallen die over een groot gebied verspreid zijn geraakt.
De komende tijd zal deze vondst intensief en multidisciplinair worden onderzocht door het Limburgs Museum in samenwerking met de Universiteit Leiden. In afwachting van de resultaten daarvan kan de exacte vondstlocatie en de naam van de vinder niet vrij gegeven worden
De vondst bestaat uit:
43 Bijlfragmenten
14 Zwaardfragmenten
7 Lanspuntfragmenten
1 Vlakke bijl
1 Emmer hengsel
1 “Lanspunt”
3 Gietproppen
1 “Aambeeld”
12 Fragmenten
Uit de gestelde vragen tijdens de persconferentie werd de volgende aanvullende informatie verkregen:
De datering (ongeveer 1000 voor Christus) is gedaan op basis van overeenkomsten in de bijlvormen met bronzen bijlen gevonden in Berg en Terblijt. Er wordt niet gedacht aan een bepaalde cultuur of Keltische achtergrond. Het gaat om functioneel brons zoals dat door de boerenbevolking gebruikt werd.
Dat het om een smidse gaat wordt afgeleid uit de aanwezigheid van gietproppen.
Opmerkingen:
Oven, smeltkroezen en ander gereedschap van de bronssmid ontbreken. Het gaat in totaal om ongeveer 20 kilogram bronsschroot. Dat is door 1 persoon te dragen. Marskramers haalden tot voor 50 jaar nog te voet oud ijzer op. Het zou misschien ook nog kunnen gaan om de vondst van een bronstransport?
Jammer dat de vinder zijn vondst niet meteen voor onderzoek heeft aangemeld. Onmiddellijk onderzoek op de vondstlocatie is dringend nodig. Zonder oven en smeltkroezen en ander gereedschap op de plek van de vondst blijven vele vragen onopgelost.
Huub Gilissen.
LIMBURGS MUSEUM OPGELICHT
De op 20 december 2007 gepresenteerde Limburgse Bronstijdvondst, toen nog gezien als de belangrijkste van ons land, blijkt een samengeraapt zootje te zijn uit diverse collecties, o.a. uit Engelse. Het werd aangeboden als een bijelkaar behorend geheel. Meerdere stukken bleken al in 1995 bij Belgische handelaren te koop geweest te zijn.
Musea lopen geregeld het risico met onbetrouwbare handel geconfronteerd te worden. Het 'verhaal bij deze vondst' werd echter zonder meer geloofwaardig geacht. Het lag op zolder van een overleden boer. Die had het gedurende meerdere jaren verzameld op een van zijn akkers en bewaard. Het werd door zijn kinderen te koop aangeboden.
De top drie van de wereldhandel waarbinnen het meeste geld omgaat bestaat uit: 1: oliehandel; 2: wapenhandel; 3 kunst- handel (waaronder atiquiteiten en archeologische objecten).
Het is dus niet verwonderlijk dat er gemene zaken mee gedaan wordt. Het is algemeen bekend dat er wereldwijd met gestolen, geroofde en vervalste archeologica wordt gehandeld. Vele topstukken in meerdere beroemde musea behoren tot die categorie. Uit schaamte wordt dat meestal niet erkend. In Limburg is deze zwendel gelukkig aan het licht gekomen.
Voor alle duidelijkheid; de artefacten zijn authentieke Bronstijdstukken. Dat heeft er mogelijk voor gezorgd dat er geen directe argwaan werd gewekt. De manier waarop deze vondst werd aangeboden had dat echter wel gerechtvaardigd. De archeologen van het Limburgs Museum waren misschien wat te gretig. Daardoor werden ze het slachtoffer van een gewiekst stukje 'List en bedrog'.
Alles over deze aankoop kunt u lezen in onderstaande link:
Nederlands Dagblad
www.limburgsmuseum.nl
BRONSSCHROOT VAN SMEDERIJ UIT DE BRONSTIJD IN MIDDEN LIMBURG |
De Bronstijd laat men in het Midden Oosten beginnen zo rond 3000 v.Chr. Algemeen eindigde het rond 800 v.Chr. Voor ons land wordt het tijdperk onderverdeeld in een vroege (2000 - 1800 v.Chr.), midden (1800 - 1100 v.Chr.) en een late periode (1100 - 800 v.Chr.). Wat die indeling precies heeft veroorzaakt is niet helemaal duidelijk, want brons wordt ook daarna nog veelvuldig gebruikt. Zeker in de Keltische cultuurperiode van na 800 v.Chr. en in de nog latere Hallstatt en La Tène-periode die tot de IJzertijd worden gerekend. In feite is het bronsgieten in die perioden zelfs tot de hoogste ontwikkeling gekomen. Brons wordt niet verwerkt in een smederij zoals ijzer en wordt niet met hamers in een vorm geslagen, maar gesmolten en daarna in een van tevoren bepaalde vorm, een mal, gegoten. De vondst in Limburg is dan ook geen schroot uit een smederij, maar uit een gieterij. De vroege bronsgieters hadden waarschijnlijk geen ovens op een vaste plek in het landschap, maar tijdelijke. Ze trokken door het cultuurgebied van dorp naar dorp en maakten ter plaatse hun producten. Door het speciale vak wat ze uitoefenden waren het waarschijnlijk bekende persoonlijkheden. Voor het uitvoeren van de vele grafgiften in de Keltische Halstatt en La Tène-perioden moeten vele bronsgieters gezamenlijk geronseld zijn. Het is anders moeilijk te verklaren hoe deze vaak grote grafgiften gemaakt zouden kunnen zijn. De verspreiding van de Kelten valt precies samen met het Europese Bronstijd cultuurgebied. Keltische bronzen munten worden dan ook overal terug gevonden. In onze tijd zijn er nog steeds streken waar Keltisch gesproken wordt, o.a. in Bretagne, Ierland, Schotland en Wales.
De nieuwe conservator van het Limburgs Musuem, drs. Leo Verhart, is een kenner van de Keltencultuur in ons land. Bij de grote tentoonstelling in het Limburgs Museum in 2006, Op zoek naar de Kelten. Nieuwe archeologische ontdekkingen tussen Noordzee en Rijn, schreef hij het mooie boek met dezelfde titel.(K.G.). Klik voor de boekbespreking.