‘Stenen zoeken in het post-Vermaning tijdperk’ is een documentaire uit 2003 van RTV-Drenthe. Hij werd gemaakt na de publicatie van het Waterbolkboek ‘Scherpe stenen op mijn pad’ en vlak voordat Eemster hernieuwd werd vals verklaard. De film duurt 22 minuten.
De documentairemaker Hielke Meijer volgt een gedreven Henk Geertsma met de camera op diens zoektochten langs groeves en in het veld. In de groeve ‘Een’ doet Henk een leuke vondst op de overgang keizand/keileem. Hij vindt er een forse typische midden paleolithische steelschrabber op afslag. Deze ‘verse’ vondst speelt een aardige rol in het vervolg van de film.
Meijer heeft in zijn film oude opnamen van wijlen Vermaning en zijn vrouw Grada verwerkt, maar ook van wijlen dr. A. Bohmers. Hun uitspraken worden geplaatst naast die van prof. dr. Waterbolk en prof. dr. W. Roebroeks.
In deze ingetogen documentaire laat Hylke Meijer zien dat hij redelijk op de hoogte is van de affaire Vermaning en dat hij niet langs platgetreden paden de zaak benadert, maar dat hij met lef de wetenschap confronteert met hun standpunten en die van de amateurs. Dat de beide profs dit niet altijd even leuk vinden blijkt uit hun lichaamstaal. Prof. Roebroeks is wat dat betreft een open boek, vooral wanneer Meijer hem de steelschrabber van de groeve ‘Een’ wil laten zien.
Het merkwaardigste wat daarmee te maken heeft is dat prof. Roebroeks de noordelijke amateurs oproept om vooral bij groeves te gaan zoeken, gelijk hij deed in Limburg en wat hem de concentratie de Belfédère opleverde. Zou hij echt niet weten dat de noordelijke amateurs dit al decennia lang doen en dat dat geresulteerd heeft in de officiële ROB opgraving in december 1988 aan de rand van de groeve Schuilenburg? Zou hij ook niet weten dat daar het begrip ‘incerto facto’ geïntroduceerd werd?
In de film maakt prof. dr. Roebroeks duidelijk dat onderzoek naar de Oude Steentijd van ons land hem niet interesseert, want hij stelt dat het niet in zijn programma past en dat hij leukere (!) dingen te doen heeft. (K.G.)
Met dank aan RTV-Drenthe en Hielke Meijer voor het verlenen van het gebruiksrecht van de documentaire 'Stenen zoeken in het post-Vermaning tijdperk', aan de APAN. ©2003 RTV-Drenthe.
Links: boer Vos. Op zijn land ondekte Vermaning in 1965 twee slachtplaatsen van midden paleolithische jagers uit het Eemien/Weichsel. Nog datzelfde jaar werd er de inmiddels beroemde opgraving van Hoogersmilde gehouden. Midden: Henk met drie spitsschaven van de groeve Schuilenburg. Rechts: Henk toont enkele schaven uit het Wâldgroepcomplex. De retouche op deze artefacten kende prof. Roebroeks niet, daarom verklaarde hij ze tot ‘geen artefacten’. Op de tafel meerdere werktuigen uit Drenthe en Friesland van verschillende midden paleolithische culturen. Alles werd door de wetenschap met niet geijkte archeologische argumenten tot natuur-, ploeg en graafmachineproducten verklaard. Debet daaraan is het ‘Flint Jack’ syndroom (zie voor uitleg onder de file Vermaning).
De artefacten van Vermaning van Hoogersmilde, Hijken en Eemster hebben geen windlak op het oppervlak. Dat was de belangrijkste reden waarom ze werden vals verklaard. Dit fenomeen ontbreekt ook op de genoemde artefacten van Henk Geertsma van bv Schuilenburg en de Wâldgroep. De APAN beschouwt deze in situ artefacten van beide zoekers als de werkelijke overblijfselen van de Neandertaler op het Drents keileemplateau. Dit zijn de aanwijzingen van slachtplaatsen en woonkampementen, vaak van vijftig tot enkele honderden artefacten per vindplaats.
Het is de westelijke exponent van het Midden Paleolithicum, zoals dat aangrenzend in Duitsland, in Niedersachsen, wordt gevonden en erkend. Bekende vindplaatsen zijn: Salzgitter Lebenstedt, Wolterdorf, Hannover-Döhren, Rehten en Herne. En ook daar hebben de vondstcomplexen geen windlak. (K.G.)