Twee van de fraaiste artefacten van Schuilenburg zijn deze proto-biface en de cleaver. Beide gemaakt van een harde kwartsitische zandsteen. Op de site zijn meerdere werktuigen van dit materiaal aangetroffen. Het grootste deel werd echter van een goede vuursteensoort geslagen.
Binnen de bipolairtraditie komt geen echte vuitsbijl voor. Werktuigen met een vuistbijlvoorkomen worden daar 'pointed choppers' genoemd. De cleaver op de rechter foto kan ook gedetermineerd worden als een 'tranchetbijl op afslag'. Dit type bijl komt al binnen de oudste culturen voor. Het had zijn glorietijd binnen het Mesolithicum. Het kan gezien worden als het prototype van de echte 'bijl'. Het was uitermate geschikt om bomen mee te kappen. In het Neolithicun komt daar de geslepen bijl voor in de plaats.
Is het voorkomen van de 'cleaver' een aanduiding dat het kampement Schuilenburg in een beboste omgeving lag, in een mild klimaat derhalve?
De punt op de 'pointed chopper' is middels afslagen langs de rand richting top ontstaan. Het is geenszins een primitief werktuig. De snijwerking ervan doet niet onder voor die van 'echte' vuistbijlen. Het is waarschijnlijk wel minder scherp dan een gelijksoortig vuursteenexemplaar.
In de DVD-film 'Het bipolaire toolkit concept' van Jan Willem van der Drift wordt ook stilgestaan bij Schuilenburg. Jan Willem rekent Schuilenburg tot een van de laatste vertegenwoordigers van de bipolair-cultuur in Noord-West-Europa.
De 'pointed chopper' en 'cleaver' van Schuilenburg. Ze worden gerekend tot de fraaiste artefacten van de site. Op de site werd ook nog een kleine bifaciaal bekwerkte choppingtool van vuursteen opgegraven. De inhoud van de toolkit van Schuilenburg verschilt duidelijk van die van het Smildien van Hoogersmilde, Hijken en Eemster. Binnen de cultuur van het Smildien is de vuistbijl opvallend aanwezig. Ook het karakter van de bewerking is totaal anders. De werktuigen van het Smildien werden uit de losse hand geslagen. Die van Schuilenburg werden met hulp van slagsteen en aambeeld gemaakt. De werktuigen van Schuilenburg bestaan vnl. uit schaven op afslag. Meerdere typen zijn vertegenwoordigd, van groot tot klein. Echte bifaciale artefacten zijn niet aanwezig. De gekromde steelschrabber of -schaaf op afslag is een veel voorkomend type, evenals de driehoekige spitsschaven, de 'racloir déjeté,s'. Schuilenburg kan gerekend worden tot de laatste bipolaircultuur op het Drenst/Fries keileemplateau van na de Saale-ijstijd. Het is nog niet zeker of de midden paleolithische bipolair-traditie van de 'Wâldgroep' ook gelijktijdig in Friesland aanwezig was, of dat ze eerder of later was. Het artefacten voorkomen verschilt op een aantal punten met dat van Schuilenburg. Binnen de 'Wâldgroep' zijn tot nu nog nog geen driehoekige spitsschaven aangetroffen van het type 'incerto facto' (racloir déjeté). Binnen de 'Waldgroep' kon een joint of steenpassing van elf stukken gereconstrueerd worden, gevonden tijdens graverijen niet ver van Buitenpost. Daarover t.z.t. meer. Directe verwanten van de beide Friese bipolair-tradities waren gelijktijdig aanwezig in de regio rondom de Zuid-Duitse stad Kronach. Daar zijn meerdere in situ's aangetroffen.