Op de foto een aantal grotere werktuigen van de Neanderthal-nederzetting Schuilenburg nabij het Friese dorp Eastermar - Oostermeer. Een aantal van deze stukken zullen inmiddels een zekere bekendheid hebben verworven, want ze zijn meerdere malen bij artikelen binnen de APAN/EXTERN en op 'apanarcheo' afgebeeld. Het zijn twee van de spitsschaven rechts-onder, nl de meest rechtse en de grijze onder-midden.
Dit groepje is bewust zo neergelegd om het homogene karakter ervan te laten uitkomen. De belichting is zodanig dat de retouche per artefact duidelijk zichtbaar is. De cultuur van Schuilenburg stamt uit de periode van na het afsmelten van het Saale-ijs en kan geplaatst worden ergens tussen 130.000 en 40.000 BP. Daarbinnen valt het warme tijdperk van het Eemien (130 - 110.000 BP) en de latere gematigd warme periodes van het Amersfoort (105- 100.000 BP), Brørup (98 - 94.000 BP), Moershoofd (50 - 43.000 BP). In de nog latere koel/warme perioden van het Hengelo (39 - 37.000 BP en het Denekamp (32 - 29.000 BP) komt in ons land al de eertse Jong Paleo-cultuur binnen van het Aurignacien. Deze cultuur werd in het Noorden ondermeer aangetroffen in Norgervaart en op Texel. Het is een 'kling en spits' cultuur.
Schuilenburg kan daarom gerekend worden tot het Midden Paleolithicum. De bewerkingstechniek past binnen de bipolair-traditie, van aambeeld en slagsteen. Ook wel genoemd buffertechniek of aambeeeldtechniek. Deze bewerkingsmethode behoort tot de oudste der mensheid. Het werd al toegepast in de Oldowancultuur van twee miljoen jaar geleden. Binnen het Eemien is het o.a. ook in situ aangetroffen in Zuid Duitsland in de streek rondom Kronach.