Home Film Vondsten Actueel Eemster Vermaning APAN/EXTERN Contact Links
HET 'HYALITHICUM KAMPEMENT' VAN BALLOO - DRENTHE - 13 DECEMBER 2008
terug naar het begin van de pagina
NEANDERTHALERS BIJ BALLOO ? ROODVERKLEURING EN DE LAAG VAN USSELO
LOSSE VONDSTEN OP EIND-SAALE-VERSPOELDE OUDE GRONDEN
BALLOO - VUISTBIJL ? 55.000 BP ?
(7,4cm). Gaat het om een klein summier bekapt bijltje, of gaat het hier om een soort korte brede ronde steelschrabber? Die twee artefacten vertonen soms veel overeenkomsten. Vooral wanneer het om kleine vuistbijltjes gaat met een ronde geretoucheerde basis. Indien toch een vuistbijltje, dan zou er inderdaad gedacht kunnen worden aan de Moustérien-cultuur van 80.000 tot 35.000 BP. Maar die cultuur komt niet zo ver noordelijk voor (zie Marie Soressi). En zoals vaak bij noordelijke determinaties het geval is, wordt er geen rekening gehouden met de typologie overeenkomst met Markkleeberg exemplaren. Dit bijltje, of steelschrabber, behoort tot die cultuur van 180.000 BP. In Frankrijk Acheuléen Moyen genoemd (Bordes).
CAGNY - OVEREENKOMST 200.000 BP
Franse kleine op een biface lijkende schaver van 200.000 BP uit het Midden Acheul (Acheuléen Moyen). In Duitsland Markkleebergien genoend. In een groeve langs de Somme in Frankrijk werd bovenstaand exemplaar gevonden. De professor die daar onderzoek deed was prof dr Bordes uit Bordeaux. Hij omschrijft dergelijke werktuigen als 'Racloir convergent convexe'.

Deze komt uit Cagny, uit de groeve van het kerkhof (carrière du cimétière). Het exemplaar uit Drenthe is ook nog aan de basis geretoucheerd, dat is het enige verschil met de Franse. Dergelijke werktuigen werden ook in de stuwwallen van Nederland aangetroffen.


Tekening uit Bordes.
BALLOO - VUISTBIJL 3 ?
Dat zou dit stuk zijn. Het wordt als een 'opvallende vondst' omschreven, 'door herhaalde vorstsplijting in brokken uiteengevallen (5,9cm)'. Het zou een 'vuistbijlfragment' zijn.

De bewerking van de rechtezijde zou wijzen op bifaciale bekapping tot aan het midden van de steen. Het linkerdeel zou bestaan uit een vorstsplijtvlak.

'De maker' ervan zou 'redelijk kundig'zijn geweest. Op de foto is geen zichtbare bewerking te herkennen. Indien aanwezig, dan blijkbaar bijna geheel verdwenen door oplossingsverschijnselen en hyaliet-overdekking.

Er is ook geen kleur en patineringsverschil waar te nemen tusssen de bewerkte kant en de vorstsplijtkant. Het is een typische zwerfsteen. Tek. L. Johansen. Paleo Actueel 19.
BALLOO - VUISTBIJL 2 ?
In de publicatie over dit geheimzinnige vondstgroepje, 'Een tweede 'Mander': een recentelijk ontdekt kampement van Neanderthalers (Dr.)', in Paleo Actueel 19 - 2008, wordt geschreven dat er drie vuistbijlen zijn gevonden. Nr 1 (boven beschreven) wordt door de vinders 'biface partiel' of 'Halbkeil' genoemd. Nr 2 is volgens de auteurs een 'gebroken halffabrikaat van een bifaciaal werktuig' (9,2 cm). Men denkt dat het stuk tijdens de bewerking gebroken is. De rechterzijde zou bewerkt zijn zoals bij vuistbijlen. Links zou retouche aanwezig zijn.

De 'bewerking' wordt 'goed gecontroleerd' genoemd.
Op de foto is te zien dat de eventueel aanwezige bewerkingen door oplossings verschijnselen en overdekking met hyaliet nauwelijks nog traceerbaar zijn. Het is een typisch zwerfsteen-artefact.
BALLOO - VUISTBIJL 2 ?
Op de tekening zijn fijne retouches te zien, zowel links als rechts op de steen. Het middendeel is een vorstsplijting. Op de foto is alles één geheel. De randen van de afslagnegatieven zijn niet of nauwelijks nog waar te nemen. Alles is overdekt met hyaliet. Tek. L. Johansen. Paleo Actueel 19.
Klik op de foto voor een uitvergroting voor een beter zicht op de 'goed gecontroleerde' bewerking. De foto in het nieuwe venster kan nogmaals middels een 'klik' worden uitvergroot.
Daarna kunt u met het muiswieltje of met de schuifbalken het beeld overal bekijken.
BALLOO - DE REST Volgens opgave bestaat de rest van de vondstgroep uit een vemoedelijke schaaf, twee kernen, en tien afslagen waarvan eentje als een 'kling beschreven zou kunnen worden'. Er is geen Levallois waargenomen. Dat is merkwaardig, want het is typerend voor het 'Hyalithicum Moustérien' van Mander bv. waar Balloo mee wordt vergeleken. Het wordt zelfs een tweede Mander genoemd. Aan de zijkanten van de stenen is te zien dat ze enorm veel schade hebben opgelopen, mogelijk al vanaf de verspoeling van het Saale-ijs. Duidelijk zijn de rood en geel verkleuringen als een dikke patina zichtbaar. Van één roodverkleurde afslag wordt gesteld dat die in het vuur heeft gelegen waardoor die verkleuring zou zijn ontstaan. En dat kenden we al van de Leemdijkbijl. Wat de oorzaak is van het rood op de andere stenen wordt niet verklaard. Het gaat in ieder geval niet om rode vuursteen. Door de vele randbeschadigingen is te zien dat het meerendeel van de gebruikte vuursteen van origine lichtgekleurd was, van wit tot grijs. De verkleuringen zijn niets anders dan kleurpatina's en, heel opvallend, die zijn ook aanwezig op de Leemdijkbijl.

Op de vindplaats werd ook een aantal (hoeveel?) 'incerto-facten' geborgen. Bij dit soort stukken kunnen wetenschappers niet vaststellen of ze door de mens of de natuur gemaakt zijn! Ze weten echter altijd precies wat de kenmerken ervan zijn; geen hoogglans, geen gele en of rode patina's, wel scherpe randen en ribben, met ploegretouche, graafmachine-maaksels en 'niet gekende' retouches, grijs tot donkergrijs van kleur. Vreemd is dat die kenmerken ook altijd bij 'verse' Midden Paleolithen voorkomen. Ook op vals verklaarde
....Deze stukken zullen vast bewaard blijven, kan men in de toekomst altijd nog bij kerend tij de bakens verzetten. Alhoewel....zie tekstkolom rechts buiten het kader.
MOUSTERIEN? NEE HYALITHICUM, OF HET NIET BESTAANDE DRIFTMARKKLEEBERGIEN
.........55.000 BP ?...... NEE...... + 180.000 BP
OPGERAAPT OP DE ZWERFSTEENVELDEN VAN DRENTHE
. GELIJK AAN: MANDER, BUITENPOST EN DRELSDORF
GEEN IN SITU
GEEN GEOLOGIE
17 'artefacten' ?
op 50.000 m² ?
DE LEEMDIJKBIJL (1967) VAN VERMANING

VERMANING: "Ik zocht stenen op de akkerlanden ten Zuid-oosten van de Leembrug te Middensmilde. Deze akkerlanden waren het eigendom van de landbouwers Jan-Tinus Daling en Willem Schreurder, beiden wonenede aan weerszijden van de Leembrug, aan de stille kant van de Drentse Hoofdvaart. Te miden van deze akkerlanden, ligt een onverhard wagenpad (zandweg), dat zijn beginpunt heeft bij de Leembrug en rechttoe doorloopt in het natuurreservoir 'Diependaal'. Deze onverharde zandweg is de Oude Leemdijk.........Na langdurige regenval is deze Leemdijk haast niet te begaan en de landbouwers vullen de kuilen en gaten in deze weg daarom vaak op met zwerfstenen en veldkeien van de omringende akkerlanden. In de late herfst van 1969 was deze Leemdijk over een lengte van 300 meter geplaveid met veldkeien die tijdens het aardappelrooien waren uitgesorteerd.......Plots...na ongeveer 150 meter te hebben gelopen, ontdekte ik de scherpe rand van een steen die mij zeer bekend voorkwam: Het was de rand van een Midden Paleolithische vuistbijl. De vindplaats lag ca. 1200 meter ten Oosten van de Leembrug".

De Leemdijkbijl lag tot 1972 in de vitrine op zijn museumschip Palaeohistoria in Hoogersmilde. In datzelfde jaar nog schonk hij de bijl aan de provincie Drenthe en kreeg hij een plaats in het Drents Museum. Tot 1975 werd de bijl algemeen beschouwd als een van de mooiste archeologische vondsten van ons land. Doordat hij in dat jaar vals werd verklaard verdween hij uit zicht.
DE LEEMDIJKBIJL: VALS (1975). REDEN: 'VOLKOMEN DOF, MET ROODVERKLEURING'
DE LEEMDIJK WERD IN 1975 VALS VERKLAARD, OMDAT ER TOTAAL GEEN GLANS OP ZOU ZITTEN EN OMDAT DE RIBBEN MET EEN ELECTRISCH AANGEDREVEN SLIJPSCHIJF ZOUDEN ZIJN AFGEROND. DAARBIJ ZOU PLAATSELIJK EEN ENORME HITTE ZIJN OPGETREDEN WAARDOOR ER ROODVERKLEURING WAS ONTSTAAN. PROEFONDERVINDELIJK ZOU AANGETOOND ZIJN DAT DIT KENMERKEND WAS VOOR GELE VUURSTEEN. NA HERHAALDELIJK WASSEN MET WATER EN ZEEP PLUS EEN BEHANDELING MET EEN BIJTEND ZUURMIDDEL, IS ER MERKWAARDIG GENOEG NOG STEEDS EEN HOGE GLANS AANWEZIG. DE VUURSTEEN WAS OORSPRONKELIJK NIET BRUIN VAN KLEUR, MAAR LICHTGEEL. DEZE BIJL BEHOORT TOT DEZELFDE CULTUUR ALS DE 17 VAN BALLOO. OOK BINNEN DAT GROEPJE IS VAN ORIGINE LICHTGEKLEURD VUURSTEEN AANWEZIG, MET OP HET OPPERVLAK BRUIN EN ROODVERKLEURINGEN. DIE ROODVERKLEURING WORDT NU OOK UITGELEGD ALS ONTSTAAN DOOR DE HITTE VAN VUUR. DIE UITLEG MOET GEKOPPELD WORDEN AAN DE FICTIE VAN DE ROODVERKLEURING ONTSTAAN DOOR HETE SLIJPING OP DE LEEMDIJKBIJL. DIE ROODVERKLEURING HEEFT EEN NATUURLIJKE OORZAAK (zie bij Laag van Usselo verderop). MET HET VALS VERKLAREN VAN DE LEEMDIJKBIJL HEEFT DE WETENSCHAP ZICHZELF GEEN DIENST BEWEZEN, WANT HET WAS HET TOPSTUK VAN HET TOTALE 'HYALITHICUM' VAN ONS LAND. WAT ER NU IN DRENTHE BIJ BALLOO IS OPGRAAPT, IS DAARBIJ VERGELEKEN 'KINDERWERK'. Lees de archeo-thriller: 'De Leemdijkbijl. De bewogen geschiedenis van een Drentse vuistbijl'. Door A. M. Wouters. Klik hier voor de PDF
GEEN IN SITU, MAAR TOCH CLAIMT DE WETENSCHAP KAMPEMENTEN. HOE KAN DAT?
HET TOTAAL VAN HET DEELS ROODVERKLEURDE GROEPJE VAN BALLOO

Het zou te mooi geweest zijn indien dit groepje artefacten, na dertig jaar vrijspraak van Vermaning, een bewijs zou zijn geweest van een Neanderthaler kampement. En het zou een wonder zijn geweest indien het door deze wetenschappers zou zijn gevonden. Dat kon gewoon niet waar zijn. En zoals voorspelbaar, blijkt het ook deze keer weer te gaan om een serie hoogglanzende fel oranje-geel en rood gekleurde windlak/hyalietstenen. Zwaar verweerd met botskegels, vorstscheuren, afrondingen, witte patina, kryoturbatie-retouches en met afgebroken stukken. Deze stenen zijn gevonden op 50.000 m²  (200m x 250m). Ze zaten verstopt tussen de altijd aanwezige, ontelbare zwerfstenen. En omdat ik ook wel eens op dergelijke akkers heb rondgedoold weet ik dat die zwerfstenen ook windlak/hyaliet hebben en dezelfde oranje-geel en rode kleuren vertonen. De rest van de genoemde verweringen is daarop ook aan te wijzen. Kortom ze vormen er één geheel mee. Dat in de publicatie de gehele akker als ‘keizandakker’ wordt genoemd is niet goed te begrijpen, want keizand komt normaal gesproken niet aan de oppervlakte voor. Het is nl. het restant van de Eemienbodemvorming waarop de Neanderthaler leefde en het ligt direct bovenop en in het door de Saale-ijstijd afgezette keileempakket en direct onder ‘onze’ bodem, het dekzand. Er is echter ook nog een ander type keizand, ontstaan door het smeltwater van de Saale-gletsjer. Op de geologische bodemkaart van Drenthe, Assen West en Oost van de RGD, is aangegeven waar die gronden te vinden zijn. Dat is in de geulen en de hellingen oost en west van Balloo, waarop de  nieuwe vindplaats ligt. Die afzettingen zijn ouder dan die van de keileem van de Saale ijstijd. Dat Saale-keileem werd ter plaatse tijdens het geweld van het afsmeltproces van het landijs 130.000 jaar geleden totaal weggespoeld. Daardoor kwamen de oudere afzettingen aan de oppervlakte te liggen. Daar bovenop kwamen ontelbare zwerfstenen en enkele artefacten van culturen ouder dan 130.000 jaar te liggen die bij het wegspoelen van de Saale-keileem waren overgebleven en vormden een grind- en stenenpakket. Het zijn de o zo bekende zwerfsteenvelden die veel in Drenthe voorkomen, van Emmen naar Assen en daarna links afbuigend richting Buitenpost. Kenmerkend aan stenen van deze velden is dat ze nagenoeg allemaal een hoge glans hebben, het zgn. ‘hyaliet’. Ook de boven genoemde 17 hebben dit. Dit mineraal kon alleen onder de toenmalige milieu omstandigheden, tijdens het afsmelten van het Saale-ijs op stenen worden afgezet. In een barre koude wereld zonder plantengroei, maar met een hoge Ph (kalk).

In het opvolgende Eemien, tussen 130.000 en 110.000 voor heden, werd het klimaat warmer en door plantengroei verzuurde de bodem en daardoor stopte dit hyaliet-afzettingsproces. De Neanderthaler verscheen mogelijk toen al in onze streken ten tonele en bleef hier misschien tot 35.000 jaar geleden rondtrekken. Hij gebruikte de zwerfstenen met hyaliet erop, sloeg dat oppervlak weg om er zijn ‘verse’ artefacten van te kunnen maken. Die zijn in grote aantallen terug gevonden in onverstoorde keizand-bodems bij Hoogersmilde, Hijken, Eemster, Schuilenburg en nog wat andere locaties (grote foto onderaan 'artikel Bipolair'). Deze vindplaatsen, met altijd ‘verse’ artefacten, liggen op de keileem van de grondmorene (zie kaart: grijze gebied) en zijn verpakt in het keizand. In principe kunnen artefacten uit een dergelijke situatie ook op de zwerfsteenvelden terechtgekomen zijn. Echter alleen door erosie in het Eemien, Weichselien en dan door tot in onze tijd. Mogelijk is dat bij Balloo ook het geval geweest, want er worden ‘incerto facten’ gemeld. En de ervaring heeft geleerd dat daarmee ‘verse’ Midden Paleo-artefacten worden aangeduid.

De zoektochten op de vindplaats Balloo stonden onder leiding van de beroepsarcheologen D. Stapert, M. Niekus,
L. Johansen en de amateur archeoloog J. Beuker. Deelnemers waren (studenten, amateurarcheologen en anderen):
Willem Aanstoot, Bas Baaijens, Henk Bessem, Zwaan Beijk, Bert Boekschoten, Gijsbert Boekschoten, Alex Brandsen, Dick Brinkhuizen, Thijs Coenen, Margot Daleman, Sarah Dresscher, Dagmar Ewolds, Rik Feiken, Richard Fens, Ens Grefhorst, Sanne Griemink, Tymon de Haas, Jasper Huis in ’t Veld, Alexandra Hut, Tjeerd de Jong, Gerrit Jonker, Jan Kloosterman, Astrid Koops, Marlies van Kruining, Ester van de Lagemaat, Tineke Looyenga, Arnaud Maurer, Jeroen Mendelts, Jasmina Milojkovic, Erwin Mulder, Henk Paas, Jannetje Paijmans, Minie Peters, Lammert Postma, Michiel Remmelink, Jan van Rijn, Michiel Rooke, Diana Spiekhout, Laurie Spoelstra, Inge van Stokkum, Henk Trip, Max Trip, Martin Uildriks, Jan van der Veen, Alexander Verpoorte, Danielle de Vos, Frans de Vries, Piet Wiersma, Kees Wijnberg en Durk van der Zee.

In Archeoforum, de semie-spreekbuis van archeologisch Nederland, wordt verslag gedaan van de huidige onderzoeken naar het Midden Paleolithicum van Noord-Nederland. De 17 van Balloo worden opgevoerd als: 'Eerste Neandertaler-kampement in Noord-Nederland opmaat naar meer'. Op het eind van het artikel wordt het belang van de vondst alsvolgt omschreven: 'De artefacten van het nieuwe kampement....zullen te zijner tijd worden opgenomen in de collectie van het Drents Museum te Assen, waar ze in de nieuwe expositie een prominente plaats zullen krijgen'.

In het artikel wordt nergens gebruik gemaakt van 'geijkte archeologische argumenten'. Het staat echter bol van inhoudloze kreten die niets waarmaken maar veel beloven, zoals: opmaat naar meer; begint zijn vruchten af te werpen; prachtig voorbeeld; zal nog meer volgen; het succes; stroom van nieuwe vondstmeldingen; nieuw leven in te blazen; al voorspeld dat er tientallen van dergelijke vindplaatsen zouden moeten zijn; een enorme sprong voorwaarts; kunnen nieuwe sensationele ontdekkingen niet uitblijven; een prominente plaats zullen krijgen.


Indien de lezers van het Archeoforum-artikel denken dat er nu Neanderthaler kampementen zijn op het Drents keileemplateau, laten die dan eens vragen naar de opgravingsgegevens daarvan. Die zijn er niet. Er is geen enkel kampement. Die er wel zijn opgegraven, werden vals verklaard en als incerto facto bestempeld. En indien de artikeltjes over deze vondsten in Archeoforum, Paleo Actueel en Archeobrief-2009-4 algemeen als 'Wetenschap' wordt gezien, dan is het niet best gesteld in ons land met het vak Paleo-Archeologie. Bij deze 'niet in situ kampement toewijzing' betrekken de verantwoordelijke beroepsarcheolgen steeds meer mensen die van niets afweten. Met bussen vol worden ze aangevoerd naar de Drentse zwerfsteenvelden. Onschuldige verwachtingsvolle studenten uit het post-Vermaning tijdperk, zo groen als gras. Aangevuld met noordelijke amateurarcheologen en aangemoedigd door de Drents Prehistorische Vereniging (DPV).

Al met al wordt de groep steeds groter die straks medeverantwoordelijk is voor de 'nieuwe Midden Paleo-inrichting' in het Drents Museum en daarmee ook voor het uit de geschiedenis bannen van de in situ Hoogersmilde-, Hijken- en Eemster-erfenis van Tjerk Vermaning. Wat er voor in de plaats komt zijn: 'De kleren van de Hyalithicum-keizer van Balloo'.
Elders heet het 'Living on the edge'. En dat is niet zonder risico's. (K.G)

GEEN KEIZAND, MAAR LAGEN OUDER DAN 130.000 BP
De zwarte stippen op de kaart zijn de los gevonden windlak/hyaliet artefacten in Drenthe. waaronder de vuistbijlen van Anderen en Drouwen. Het is opvallend dat al deze artefacten gevonden zijn op het oostelijk deel van de Hondsrug. Meestal aan de rand van een beekdal. Opvallend is ook dat de gronden die hier aan de oppervlakte liggen ouder zijn dan het door de Saale-ijstijd afgezette keileem. Dat is meer westelijk aanwezig. Het keileem op de vindplaatsen van de losse vondsten is er aan het eind van de Saale door het smeltwater van het ijs weggespoeld. Over bleven de stenen uit dit keileem en die liggen nu op de afzettingen ouder dan de formatie van Drenthe. Door de Rijks Geologische Dienst wordt dit voorkomen alsvolgt omschreven: ‘Grondmore ontbreekt; plaatselijk een dun grind- of stenenniveau’. Deze gronden zijn de zwerfsteenvelden. Ze zijn ook rondom Balloo aanwezig, evenals bij Buitenpost. De Vermaning vindplaatsen liggen op de keileem van de grondmorene (grijze gebied).
Foto vuistbijl van Anderen: J.R. Beuker, Drents Museum. Foto vuistbijl van Wijnjeterp komt van internet (oorsprong mogelijk BAI-Groningen?). De teksten en de andere foto's K.G. Gegevens over de Laag van Usselo komen van diverse internetsites. Deze bijdrage is een gezamenlijk project van Klaas Geertsma en Govert van Noort.
DE LAAG VAN USSELO EN ROODVERKLEURING OP ZWERF- EN DRIFTARTEFACTEN

 

De vuistbijl van Wijnjeterp (Hein van der Vliet in 1939). Geel en roodverkleurd. Mogelijk ontstaan door inwerking van vuur en of hitte tijdens de bosbranden in de Allerödtijd tussen 13.350 - 12.700 BC. Deze vuistbijl was de eerste van Noord-Nederland. Het is een losse vondst.
Hij moet gerekend worden tot het verspoelde- of drift-Markkleebergien
van 180.000 BP.
De vuistbijl van Anderen. Geel en roodverkleuring. Mogelijk ontstaan door inwerking van vuur en of hitte tijdens de bosbranden in de Allerödtijd tussen 13.350 - 12.700 BC. Om de driehoekvorm is hij ingedeeld bij het Moustérien van 50.000 BP. Het Moustérien komt echter niet zo ver noordelijk in Europa voor (zie Marie Soressi). Dit type artefact komt echter ook voor binnen de oudere cultuur van het Midden Acheul van het Markkleebergien. In de delta van Nederland komt gelijktijdig met het zuidelijke Moustérien het Micoquin voor. Die cultuur heeft in zijn laatste fase zijn verspreiding in Centraal Europa boven de Alpen. De vuistbijl van Anderen is een losse vondst en moet gerekend worden tot het verspoelde- of drift-Markkleebergien van 180.000 BP.
Afslag Balloo. Roodverkleurd. Bijna alle 17 van Balloo zijn geel tot rood verkleurd (zie foto boven). Mogelijk ontstaan door inwerking van vuur en of hitte tijdens de bosbranden in de Allerödtijd tussen 13.350 - 12.700 BC. In de publicatie erover, in Paleo Actueel 19, wordt er maar bij één artefact iets over opgemerkt (links). Daarover staat: 'Een ....afslag, een distaal fragment, is roodverkleurd en vertoont vele breukjes als gevolg van verbranding; helaas kunnen we niet weten of de brand secondair is danwel te maken had met de bewoning'.
De gebroken 'afslag' moet gerekend worden tot het verspoelde- of drift-Markkleebergien van 180.000 BP.
In de publicatie staan alleen tekeningen. De lezer kan zich daarom onmogelijk een beeld vormen van de bewerkingen en de kleurschakeringen van de stenen.
Hoe en waardoor de roodverkleuring op de andere stenen is ontstaan wordt in de publicatie niet vermeld. Zeker is dat het bij geen van de 17 artefacten om rode vuursteen gaat. Echte craquelé, zoals algemeen bekend bij vuursteen dat in het vuur heeft gelegen is op geen van de artefacten aanwezig, ook niet op die ene afslag.
Verbrande vuursteen heeft doorgaans alle kleur verloren, en is wit/grijs geworden. Ook dat is bij het groepje Balloo niet aanwezig.

Hoe het rood op de Leemdijkbijl was ontstaan weten we; dat zou door de hitte van de slijpschijf zijn gekomen. Hoe het rood op de ene afslag van Balloo is gekomen weten we nu ook; was door contact met de hitte van vuur. Hoe de roodverkleuring op de vuistbijlen van Wijnjeterp en Anderen is ontstaan weten we niet. Mogelijk kan iemand binnen de Paleo-wetenschap daarvoor ook eens een goed onderbouwde verklaring geven, want ook die bijlen zijn niet gemaakt van rode vuursteen en ze zijn ook niet electrisch met een slijpschijf bijgeslepen
.

Waar niemand tot nu toe aan gedacht heeft: mogelijk werden al deze artefacten roodverkleurd door inwerking van vuur en hitte tijdens de bosbranden op het eind van de Allerödtijd tussen 13.900 - 12.850 BP. De dateringen van deze periode verschillen al naar gelang de plaats op aarde waar deze periode is aangetoond. Het einde wordt ook wel op 12.900 BP gesteld en wel afgerond op 13.000 BP. De Laag van Usselo onstond direct na de warme Allerodperiode, aan het begin van de koude periode die bekend staat als het Jonge Dryas.

DE LAAG VAN USSELO - ONTSTAAN DOOR BOSBRANDEN, VEROORZAAKT DOOR VULKAANUITBARSTINGEN IN DUITSLAND OF DOOR NEERGESTORTE VERBRANDE DELEN VAN EEN ONTPLOFTE KOMEET ? ÉÉN DING STAAT VAST; DE HITTE MOET ENORM ZIJN GEWEEST

In 1946 werd een vreemd zwart laagje in de zandbodems van ons land voor het eerst goed onderzocht en als een apart geologisch object beschouwd. Dit onderzoek werd verricht door de toenmalige directeur van het Rijksmuseum Twente in Enschede, Cornelis Hijszeler, in de buurt van het dorp Usselo. Het kreeg dan ook de naam ‘Laag van Usselo’ Dit laagje werd nadien over geheel Noord-Europa terug gevonden. En daar bleef het niet bij, ook in Noord-Amerika bleek dit laagje aanwezig te zijn. Het wordt daar ‘Clovis Layer’ genoemd.

Deze op het Noordelijk halfrond op veel plaatsen voorkomende laag werd afgezet in de periode die Allerödtijd genoemd wordt. Het was een warme en natte periode die duurde van 13.900 - 12.850 jaar geleden. Het was een interstadiaal in de laatste Weichsel-ijstijd. Geologisch gezien lag deze periode ingeklemd tussen de koude perioden Oude Dryas en Jonge Dryas.

De Laag van Usselo bevat veel verbrande houtskoolrestanten. Over het ontstaan van deze laag wordt verschillend gedacht. Werd vroeger alleen als oorzaak aangewezen de bosbranden, ontstaan door vulkaanuitbarstingen in Duistland, nu wordt ook gedacht aan een kosmische oorzaak, nl aan het op aarde neervallen van brandende brokstukken van een komeet. Hierdoor zouden overal bossen zijn gaan branden en mogelijk vulkanen tot uitbarsting zijn gekomen. De hitte moet enorm geweest zijn want in de Laag van Usselo worden naast houtskoolresten ook glasachtige bolletjes van gesmolten koolstof aangetroffen. Daarom moet er een temperatuur geheerst hebben van vierduizend (4000) graden of hoger. Ook worden er nog microscopische kleine diamantjes in aangetroffen. Dit laatste betekent dat er meer aan de hand geweest moet zijn dan wat gewone aardse bosbranden. De gevolgen voor het milieu in Noord-Europa en Noord-Amerika waren niet gering. Maar dat is een ander verhaal, waar het hier om gaat zijn die uitgestrekte brandhaarden en vooral die enorme hitte.

Kan het zijn dat deze branden met die onvoorstelbare hitte, op het Drents keileemplateau de veroorzakers zijn geweest van de geel-bruin-roodverkleuring van enorme hoeveelheden vuursteen, die aan of dicht onder de oppervlakte lagen? Het spreekt vanzelf dat de artefacten die hiertussen aanwezig waren, voor een deel ook deze verkleuring ondergingen. Opvallend is dat veel van de door de wetenschap geclaimde echte Midden Paleolithen uit dit gebied nu juist die verkleuringen hebben, o.a. de vuistbijlen van Anderen, Wijnjeterp en Leemdijk (zie foto's). Het gaat in bijna alle gevallen om losse oppervlakte vondsten, gedaan op de zwerfsteenvelden zoals boven omschreven (zie de geologische kaart van Noord-Nederland). Het groepje van Balloo is er ook een sprekend voorbeeld van.

Stenen en artefacten die dieper onder de oppervlakte goed verpakt zaten in het dekzand en/of de keileem en keizanden van de Saale-ijstijd waren daardoor mogelijk ontsnapt aan deze kortstondige hitte. Voor het Midden Paleo zijn dat in het noorden van ons land de vondsten van bv Hoogersmilde, Hijken, Eemster en Schuilenburg.

Uitgevoerde proeven binnen de APAN met verschillende vuursteensoorten hebben aangetoond dat gele en bruine soorten bruin- en  roodverkleuren wanneer ze rechtstreeks met open vuur in contact worden gebracht. De gegevens daarvan worden tzt toegevoegd. (KG)

Wetenschappelijk gezien wordt het groepje van Balloo van internationaal belang geacht. Het zou het bewijs zijn voor de laatste Neanderthalers aan de noordrand van Europa. Op de negentiende Steentijddag in Leiden, op 31 januari 2009, wordt hierover een lezing gehouden door drs. Marcel Niekus onder de titel: "Living on the edge": de Neanderthaler in Noord-Nederland.
Indien dit Balloo hoogglans-vondst-groepje, zonder een in situ, daarvan het bewijs zou zijn, dan is het onverklaarbaar dat Niekus er nog geen aandacht voor heeft gevraagd in het Neanderthal Museum in Mettmann, nabij Düsseldorf. Op drie uurtjes rijden vanaf Balloo heeft dr. Andreas Pastoors daar zijn Paleo-kantoor. (Let op de vuursteensoort van de discoïde kern op zijn website, het zou zo een Eemsterstuk kunnen zijn). Hij is afgestudeerd op het Midden Paleolithicum van Salzgitter Lebenstedt. Een andere deskundige in Duitsland is Marie Soressi, werkzaam op het Max Planck Intituut in Leipzig. Dat is iets verder weg, maar een ontmoeting met Niekus ivm het MTA van Mander en Balloo, zou voor deze Moustérien deskundige heel leerzaam kunnen zijn.
DIKTAAT VAN HOGERHAND

Op Archeoforum onthullen Beuker, Niekus en Stapert hun selectiecriteria betreffende Midden Paleolithen, toegespitst op de 17 van het Hyalithicum van Balloo. Het is een onredelijk en onwetenschappelijk 'diktaat'.

'Alle artefacten vertonen oppervlakteveranderingen die zo kenmerkend zijn voor middenpaleolithische artefacten uit het keizand: windlak met putjes, afronding (niet-fluviatiel), krasjes, drukkegels, kryoturbatieretouches, secundaire vorstsplijting en kleurpatina’s (vooral bruin). Strikt genomen kunnen middenpaleolithische artefacten in de onderhavige geologische context alleen op basis van deze oppervlakte veranderingen worden herkend'.


Incerto facten = verse artefacten kunnen dus nooit Midden Paleoliten zijn? Dit dogma wordt zover doorgevoerd dat zelfs een 'verse' Limburgse vuistbijl uit Banholt in de uitstalling van het IJstijden Museum in Buitenpost, die al deze oppervlakte veranderingen niet heeft, gewantrouwd wordt en dat de originaliteit ervan wordt betwist. Jan F. Kloosterman, de vinder ervan, heeft de bijl moeten verwijderen.
Lees zijn verslag
hier.
naar meer info
over deze bijl, o.a.
uitvergrotingen van de 'dribbelpaadjes' op het oppervlak
naar detailkaart van het gebied rondom Assen - Balloo
met ligging van de vindplaats
Dagblad van het Noorden, zaterdag 13 december 2008
Dertig jaar na de vrijspraak van Vermaning 21 dec 1978

Een 'Neanderthal kampement" bij Assen-Noord (Balloo)

Op de voorpagina werd een nieuw ontdekte Drentse Neanderthal vindplaats aangekondigd. Dit soort vondsten krijgt in deze provincie altijd veel aandacht van de pers, zowel van krant, radio als tv. In het bericht wordt gesproken over 17 artefacten, gevonden op één locatie. Die wordt geheim gehouden omdat men bang is voor schatgravers. Dat is mooi en zou mogelijk een felicitatie waard kunnen zijn. Na een bezoekje aan het Drents Museum werd duidelijk om wat voor soort artefacten het ging. Werd er in de krant al niet gerept over een in situ, na het zien van de stenen moet de kans daarop ook uitgesloten geacht worden, ook al zou de akker tot op een diepte van 30 meter worden afgegraven. Er zal geen kampement worden aangetroffen. Het is een aan de oppervlakte bijeengeraapt groepje los gevonden hoogglanzende artefacten van vnl onduidelijke typologie. De angst voor schatgravers is schromelijk overdreven, deze vondstgroep heeft nauwelijks wetenschappelijke waarde en al helemaal geen geldelijke. Maar eerst iets uit het verleden. Over een eveneens sterk glanzende vuistbijl waarvan vreemd genoeg gezegd werd...
Klik op de foto voor een uitvergroting.
Klik op de foto voor een uitvergroting. Let op de dikke vette klodder witte patina. Deze overdekt het niet bewerkte deel, alsmede de afslagen zichtbaar op de tekening.
Het zoeken naar de hoogglanzers van de Neanderthalers in Drenthe vergt kracht, doorzettingsvermogen en bovenal veel zoekers. In de Groninger Universiteitskrant 22, van 19 februari 2009, staat een boeiend verslag over een van die zoektochten op een hellende akker tussen Zweeloo en Noord-Sleen. Het werd geschreven door deelnemend zoekster Christien Boomsma. Klik op onderstaande titel en loop met haar en de groep mee door weer en wind, op zoek naar de geloofs bevestiging, van een paar Paleo-wetenschappers, van het aanwezig zijn van Neanderthaler kampenten op totaal verspoelde bodems zonder kans op een in situ. Klik op

Eindeloze akker met duizenden stenen. Maar ergens ligt dat schrabbertje in de modder.
De vondsten van Balloo werden op 16 dec 2008 getoond op TV-Denthe
Tot aan de opening van het Drents Museum op 16 nov 2011 zoekt men voortdurend mediaandacht voor deze vindplaats, ook weer via TVDrenthe. Daarna wordt het stil, tot heden niets meer!

Links naar alle artikelen en bijdragen op ApanArcheo, inclusief PDF-artikelen.

Over de APAN

Uitleg bij het APAN-vignet

APAN/EXTERN

Eemster, de vindplaats

APAN-onderzoeken

Tjerk Vermaning

Rapport Roebroeks- Eemster revisited

Artefacten her-determinatie

Collectie Sigrid Wolff

Collectie Groot Obbink

Collectie Limburgs Museum

Collectie Albert Siebring


Harry Huisman de stenenman

Abrasie in museum Les Eysies

Neanderthaler in Fryslân

Moustérien in Europa

De bipoplair-techniek

48 Vuistbijlen uit de Noordzee

Pijl&Boog van Hardinxveld

Neanderthaler in Drenthe

Jadeitbijlen in Neolithicum

De paardenjagers-godin

Hyaliet is een afzetting

Schuilenburg Midden Paleo 1
Schuilenburg Midden Paleo 2
Schuilenburg Midden Paleo 3
Schuilenburg Midden Paleo 4
Schuilenburg Midden Paleo 5

West Runton 1.800.000 BP

Mammoet van Wezuperbrug

Film

Stenenzoeken in het post-Vermaning-tijdperk

Foto's van Noordelijk vers-MP

Micoquin - Leek 1
Micoquin - Leek 2
Micoquin - Leek 3

Drie Wâldgroepschaven

Schuilenburg snavelboor

Gieten MP-snavelboor

Gieten MP-holschaaf

MP-vuistbijl van Joldelund

Grootste MP-schaaf Friesland

Bipolair MP Friesland

PDF-artikelen

Van Hyaliet tot vers
Wilhelminaoord lezing GJ van Noort

Wat gebeurde er nou echt met de Neanderthalers?

APAN/EXTERN 11- Eemster waarheid in situ

Neolithisch depot van Ravenswoud

Brabantse Broddels 1

Archeobrief - APANbetoog

Brabantse Broddels 2

Open brief aan prof dr Louwe Kooijmans

Brabantse Broddels 3

Het Leiden-glaciaal in Nederland

MP-merkwaardigheden

Collectie Sigrid Wolff

Spitsschaaf Bemmel

Standvoetbekerbijltje Leek

De migratie van jagers/verzamelaars van
de Hamburgcultuur in de Noord-Europese
laagvlakte (13.000 - 11.000 BP)


Een rendierjagersvindplaats van de Ahrens-burgcultuur in de Zuidelijke Noordzee
Inclusief: Een sjamanentrommel uit 1737 als verklarend “woordenboek” voor 11.000 jaar oude tekens?

Ahrensburgtekens in het Laat Mesolithicum

IJstijdkunst en de Maanmythe

Spaubeek; van rolsteen tot slijpsteen. Onderzoek
van een oudpaleolithisch vondstcomplex


Gekerstende oude heilige plaatsen

Brabantse Broddels 4

De Leemdijkbijl. De bewogen geschiedenis van een Drentse vuistbijl'. Door A. M. Wouters.

Engelstalige PDFs

Over Jadeietbijlen in het Neolithicum
The big search for 'Green' started 5000 BC. The beginning of a new Era

Over het hoe en wat van de Neanderthalers
The effects of metabolic changes in pleistocene
hominids


Boekbesprekingen

Over het boek Scherpe stenen op mijn pad
De zwanenzang van professor H.T. Waterbolk:
een compositie in dissonanten

Over het boek Op zoek naar de Kelten. Nieuwe archeologische
ontdekkingen tussen Noordzee en Rijn

Op zoek naar de Kelten. Een boekbespreking

Over een spannend archeo-boek
Het Peruvium Project

Meer info over de komeettheorie is o.a. te vinden op Youtube in de videoserie
Comet Catastrofe 12.900 BP (= 10.900 BC)


Het gaat in de serie om een door Amerikaanse wetenschappers gehouden persvoorlichting over het plotselinge uitsterven van grote pleistocene zoogdieren als mammoet en wolharige neushoorn zo rond 12.900 BP en over het gelijktijdig vedwijnen van de Cloviscultuur in Nrd. Amerika. Deze cultuurfase is afgedekt door een opvallend afgezet donker laagje in de bodem en komt erboven niet meer voor. De Amerikaanse wetenschappers noemen eenzelfde laagje in Europa, o.a. in België. Dit is wat wij de 'laag van Usselo' noemen.

De laag van Usselo wordt al jarenlang door de senior-geoloog Han Kloosterman onderzocht. Zijn bevindingen zijn gelijk aan die van de Amerikanen, de 'Comet Catastrofe' was ook de veroorzaker van deze laag. Hij beschouwt dit onderzoek als het belangrijkste dat hij ooit op geologisch gebied heeft verricht. Zijn eigen verhaal vindt u hier.

OPMERKING
In mammoetslagtanden uit die periode zijn brandgaatjes en inslagbeschadigingen aangetroffen. Werden die veroorzaakt door de hete glasachtige bolletjes van gesmolten koolstof, of misschien door hete miniscule diamantjes? Beide komen voor in de laag boven de Cloviscultuurfase en in de laag van Usselo.
Is het mogelijk dat de beroemde 'putjes' in windlak oppervakken van vuurstenen ook hierdoor zijn ontstaan? (KG)

Hieronder staat de inleidende tekst van een artikel op KennisLink over de MP-vindplaats Assen-Noord (Balloo)). Het karakter van de vindplaats is verandert van 'meerdere kampementen' in een 'slachtplaats', dit omdat er nagenoeg geen afslagen gevonden worden. In het artikel wordt een vegelijking gemaakt met de Noord-Duitse vindplaats Ochtmissen. Die vindplaats is gedateerd als ouder dan 130.000 BP en leverde spetterverse vuistbijlen op. Assen-Noord (Balloo) wordt gedateerd op 50.000 BP en levert windlakvuistbijlen op. Het wordt steeds vreemder op de Drentse zwerfsteenvelden in het dal langs het Loonerdiep in Drenthe.
Op de Streentijddag van 5 februari
in Leiden is door drs. Niekus aangekondigd dat er hoger op de akker een proefopgraving gehouden zou worden. Waarom niet rechtstreeks op de vindplaats van de artefacten?

KennisLink 27 januari 2011

Slachtplaats Neanderthalers nabij Assen?

'Enkele jaren geleden ontdekten archeologen nabij Assen een kampement van Neanderthalers uit de laatste ijstijd. Mag dit al vrij bijzonder genoemd worden, nu het kamp steeds meer van zijn geheimen prijsgeeft wordt het nog veel interessanter. Waarom bevinden zich hier veel meer vuistbijlen dan op de meeste andere bekende Neanderthaler-vindplaatsen in Nederland? En waar zijn de afslagen gebleven – de restproducten van het vervaardigen van deze werktuigen? De “werkplaats” waar het gereedschap vervaardigd werd bevond zich klaarblijkelijk ergens anders. Wellicht is de ontdekking een slachtplaats van ruim 50.000 jaar geleden?'

NIEUWS !
OPMERKINGEN
Marlies ter Voorde stelt terecht enkele vragen over deze vondstgroep. Na meerdere jaren zoeken op een oppervlakte van 50.000 m², met vele personen die er gezamenlijk enkele honderden uren hebben rondgebanjerd, zijn er bijna 50 artefacten gevonden waaronder negen vuistbijlen. Daarvoor moest men wel door een berg van meer dan 30.000 stenen heen worstelen. In eerste instantie werd er gesproken over meerdere kampementen.
Een levalloiskling die werd aangetroffen zou een inbrengstuk zijn, meegnomen door een bezoeker van een ander kampement. Rondom Assen-Noord (Balloo) was de bevolkingsdichtheid in die duistere tijden blijkbaar hoog. Na zoveel jaren zoeken is er echter nog geen spoortje aangetroffen van een kampement, daarom moet er iets anders aan de hand geweest zijn met deze vondstlocatie. Men mist de vele afslagen afkomstig van het maken van de vuistbijlen. Vandaar de vragen die op KernnisLink worden gesteld. In het artikel wordt duidelijk dat de wetenschappers er nu vanuit gaan dat Balloo een slachtplaats of jacht kampement is geweest en dat de artefacten ermee naartoe waren genomen. Dat is een mooie ad hoc verklaring voor het ontbreken ervan. Geologisch onderzoek zou deze hypothese moeten aantonen en men zou er al druk mee bezig zijn.

Waar wij benieuwd naar zijn is het verspreidingspatroon van de artefacten binnen die 50.000 m². Er zal toch een cluster van vuistbijlen en andere artefacten aanwezig moeten zijn om een slachtplaats of jacht kampement aan te kunnen wijzen. Een aantal kleine vuistbijlen zou door kinderen gemaakt zijn. Hadden wij altijd gedacht dat Neanderthalers jaagden op groot wild en dat dit niet zonder risico's was; en dan nu in Drenthe namen ze hun kinderen mee? Al met al een vreemde vindplaats dat Assen-Noord (Balloo). Geen in situ, geen afslagen, geen openbaarmaken van het verspreidingspatroon van de artefacten, eerst meerdere kampementen, nu een slachtplaats of jacht kampement. De vindplaats Ochtmissen in Duitsland opvoeren als een vergelijkbare situatie gaat niet op, want daar gaat het in geen geval om Moustérien, maar om het veel oudere Acheuléen. We hebben zo het vermoeden dat er veel ad hoc werk aan te pas is gekomen om onze Markkleebergien driftartefactenhypothese te kunnen ontkrachten. Binnen die 180.000 jaar oude cultuurfase komen immers driehoekige vuistbijlen voor evenals de Levalloistechniek. Zolang er geen in situ wordt gemeld voor de vindplaats Balloo (Assen-Noord) dan blijft onze hypothese de sterkste kandidaat voor de herkomst van deze artefacten..

(K.G. en G.J. van N.)

Naar het artikel op KennisLink.

Naar een Duits artikel waarin ook Ochtmissen aan bod komt.

EEN ANDERE FOTO VAN DE PRACHTIG GLANZENDE LEEMDIJKBIJL
KAN HIER BEKEKEN WORDEN

Foto: Gerrit Oosterveen
Op zaterdag 26 febr, stond er een groot artikel over de Neanderthaler bij Balloo in de Volkskrant. Dit artikel kan hier bekeken worden, inclusief 16 APAN-
opmerkingen over de waarde van deze vindplaats.
Voor een foutloze weergave open ApanArcheo in Internet Explorer of Google Chrome